UU blog / Nederlandse Taal en Cultuur

Onderzoek

REMINDER: Call for Papers voor Achter de Verhalen 4

Na Leuven (2006), Nijmegen (2008) en Gent (2010) organiseert de Universiteit Utrecht de vierde editie van het congres ‘Achter de verhalen’. Het vindt plaats van woensdag 18 april tot en met vrijdag 20 april 2012. Keynotesprekers zijn Bas Heijne, Rosemarie Buikema, Cyrille Offermans (o.v.) en Hans Vandevoorde. Anders dan bij de vorige colloquia heeft ‘Achter de verhalen 4’ geen overkoepelend thema. Er zijn elf sessies vastgesteld, die een breed gebied van belangrijke thema’s in de hedendaagse studie van de modern-letterkundige neerlandistiek bestrijken. Zo is er aandacht voor literatuur in haar ideologische of historische context, voor de geschiedschrijving van de Nederlandstalige literatuur en literatuurbeschouwing en voor de internationale inbedding van het Nederlandstalige literaire veld. Daarnaast zijn er twee ‘vrije sessies’ ingepland, die ruimte bieden voor die onderzoeken die niet in de gestelde kaders passen. Alle sessieomschrijvingen zijn te vinden in het overzicht hieronder. We nodigen u uit om een voorstel in te dienen voor een bijdrage aan één van de sessies. Ook voor deze sessies is voor een wat ander format gekozen dan de voorgaande jaren, met verdieping van de discussie als uitgangspunt. Voor iedere sessie is een expert als sessievoorzitter gevraagd. De geselecteerde deelnemers wordt verzocht ruim een maand voor het congres een prepaper naar deze sessievoorzitter en naar overige sessiedeelnemers te sturen, zodat zij zich reeds een beeld kunnen vormen van de belangrijkste discussiepunten en onderbouwing. Onder de overige deelnemers van het congres wordt enige tijd voor het congres een, indien nodig bijgewerkte, versie van de abstract verspreid. De uiteindelijke presentaties zullen slechts 10 à 15 minuten in beslag nemen, zodat er ruime tijd zal zijn voor discussie, tussen de sprekers onderling en tussen hen en de toehoorders. Omdat de nadruk in de sessies zal liggen op de onderlinge gedachtewisseling heeft de organisatie een voorkeur voor duidelijk gepositioneerde bijdragen. Voorstellen voor een bijdrage aan één van de sessies bevatten de titel van de lezing, de sessie waarbij u wilt aansluiten, een abstract (max. 400 woorden) en een heel beknopt CV. Gelieve deze voor 1 september 2011 op te sturen naar Laurens Ham op l.j.ham@uu.nl. Organisatie: Geert Buelens Laurens Ham Aukje van Rooden Daan Rutten Wilbert Smulders Sven Vitse Sessieomschrijvingen Sessie 1: Literatuur: een uniek cultureel verschijnsel? Sinds de doorbraak van Cultural Studies in de jaren 1980 is de literaire tekst op steeds meer literatuurdepartementen benaderd als één onder veel verschijnselen in de cultuur, een verschijnsel waarvan de betekenis moet worden bepaald door het te situeren in zijn sociaal-politieke context. Niet alleen is het terecht dat literatuur beschouwd wordt als product van haar context, ook is het begrijpelijk dat deze benadering succesvol was als reactie op de structuralistische, exclusief-literaire benadering die in de periode ervoor dominant was. Inmiddels is het de vraag of de balans niet te ver is doorgeslagen. Is het literaire van literatuur niet te veel uit het zicht geraakt? Wordt het niet tijd om – met inachtneming van wat de Cultural Studies-benadering heeft opgeleverd – opnieuw de vraag te stellen wat de esthetische dimensie toevoegt aan wat literatuur inhoudelijk naar voren brengt? Wat hebben romans, gedichten of essays meer te zeggen dan wat zij op discursief niveau meedelen? En vertegenwoordigt dit een onvervangbare waarde in onze cultuur? Sessievoorzitter: Ger Groot Sessie 2: De (post)koloniale, Zuid-Afrikaanse en Nederlandse literatuur De groeiende aandacht voor de Nederlandse en Belgische koloniale geschiedenis heeft ook in de recente neerlandistiek zijn sporen nagelaten. Zo wordt de Nederlandse negentiende- en vroeg-twintigste-eeuwse koloniale literatuur nu vanuit nieuwe (theoretische) kaders bekeken, net als de Vlaamse literatuur over Congo. Concepten uit de postkoloniale literatuurstudie helpen bovendien om de positie van niet-westerse schrijvers van de eerste, tweede of derde generatie beter te begrijpen. Ook de dwarsverbanden en kruisbestuivingen tussen de Lage Landen en de literatuur uit Zuid-Afrika mogen op nieuwe belangstelling rekenen. Deze sessie stelt actueel onderzoek centraal over (post)koloniale literatuur, migrantenliteratuur of Zuid-Afrikaanse literatuur. Sessievoorzitter: Henriëtte Louwerse Sessie 3: Autobiografie & life writing De figuur van de ‘auteur’ lijkt terug in het onderzoek. Auteursonderzoek tracht echter niet (meer) een eenduidige auteursintentie te reconstrueren, maar richt zich op nieuwe onderzoeksthema’s. Zo is er een toenemende kritische aandacht voor genres die in de laatste decennia weinig aandacht kregen, zoals autobiografieën, memoires en brieven. Bovendien hebben digitale media nieuwe mogelijkheden voor tekstproductie gecreëerd: weblogs en de zogenaamde ‘sociale media’. Voor deze uiteenlopende vormen van autobiografisch schrijven wordt de term ‘life writing’ gebruikt. Deze sessie staat open voor bijdragen over dergelijke autobiografische geschriften en over de diverse fictionaliserende technieken die de auteurs inzetten. Daarbij kan niet alleen gedacht worden aan tekstinterne strategieën, maar ook aan de manier waarop auteurs andere media gebruiken om een literair persona te creëren. Centraal staat de vraag of de levensloop, de mogelijke intenties en de maatschappelijke opvattingen van de auteur in het onderzoek betrokken kunnen worden, zonder daarmee de literaire tekst te reduceren tot een optelsom van autobiografische gegevens. Sessievoorzitter: Saskia Pieterse Sessie 4: Digitale toepassingen in letterkundig onderzoek De digitalisering van literaire teksten heeft nieuwe perspectieven geopend voor de literatuurstudie. De digitale corpusanalyse biedt dankzij de toepassing van analytische computerprogramma’s belangwekkende mogelijkheden voor de studie van stijl en tekststructuur. Deze technologische wending maakt niet alleen een opmerkelijke schaalvergroting van de tekststudie mogelijk, zij leidt bovendien tot interessante bespiegelingen over literatuur en de analyse en interpretatie ervan. Deze sessie wil een staalkaart bieden van de digitale studie van de Nederlandstalige literatuur. Welke methoden en technologieën worden toegepast of ontwikkeld in de Nederlandse letterkunde? En welke resultaten heeft de digitale literatuurstudie reeds opgeleverd? Wat laat een digitale analyse zien dat een papieren analyse niet kan tonen? Centraal staat de vraag naar de specifieke meerwaarde en de eventuele beperkingen van nieuwe digitale analysetechnieken. Sessievoorzitter: Els Stronks Sessie 5: Literatuur en ideologie De verhouding tussen literatuur en ideologie is de voorbije decennia vanuit diverse theoretische en methodologische perspectieven bestudeerd. Het begrippenapparaat van onder meer marxisme, feminisme, postkolonialisme en discourstheorie is ingezet om literaire teksten te analyseren als drager van ideologische of ideologiekritische denkbeelden. Onder welke vorm leeft de studie van literatuur en ideologie voort in de huidige neerlandistiek? Welke rol spelen ethische, politieke en economische vragen in de Nederlandse letterkunde? Hierbij valt onder meer te denken aan de verhouding tussen literatuur en nationalisme, aan de rol van literatuur in (politieke, ideologische) identiteitsconstructie en aan populistische vertogen in en over literatuur. In deze sessie is zowel ruimte voor theoretische reflectie over ideologiekritische literatuurstudie als voor de bijv. discursieve of narratologische analyse van ideologisch geladen teksten. Sessievoorzitter: Erik Spinoy Sessie 6: Fictie/Non-fictie De afgelopen jaren is de belangstelling en waardering voor het genre van de literaire non-fictie sterk toegenomen. Boeken als In Europa, Congo en Sonny Boy halen niet alleen oplagen die lange tijd ondenkbaar waren voor non-fictie maar worden ook regelmatig genomineerd voor literaire prijzen. Ook lijkt de grensvervaging tussen journalistiek en fictie een meer hybride schrijverschap op te leveren, waarin schrijvers de rol van journalist, chroniqueur en fictieschrijver afwisselen en/of verenigen. Valt er een verklaring te geven voor deze ontwikkelingen? En voor welke uitdaging stellen zij de onderzoeker? Sessievoorzitter: Dennis Kersten Sessie 7: Lessen uit het verleden: vakgeschiedenis Elk zichzelf respecterend vak reflecteert op zijn verleden en schrijft zijn geschiedenis. De geschiedenis van de neerlandistiek is getekend enerzijds door die van universitaire en buitenuniversitaire instituties en anderzijds door de ontwikkeling die het wetenschappelijk denken de laatste twee eeuwen heeft doorgemaakt. Feitelijk moet gesproken worden van meerdere neerlandistische vakgeschiedenissen: die in Nederland, die in Vlaanderen en die daarbuiten. Zowel institutioneel (d.w.z. taalpolitiek) als literair-historisch èn wetenschapshistorisch lijken deze geschiedenissen van de neerlandistiek nogal uiteen te lopen. In het verleden zijn enkele pogingen gedaan om capita uit deze verschillende geschiedenissen te schrijven, soms met het oogmerk een nationaal beeld, soms met als doel een lokaal beeld te schetsen. Een vergelijking tussen al deze geschiedenissen ontbreekt tot nu toe. Als we nu de rekening opmaken, wat is dan het resultaat? Waar liggen de grootste lacunes? Welke fasen of keerpunten zouden als eerste onderzocht moeten worden? Sessievoorzitter: Jos Joosten Sessie 8: Nederlandse literatuur in internationaal perspectief De meeste lezers en schrijvers lezen Nederlandstalige en anderstalige literatuur door elkaar, maar in de vakbeschouwing werd de Nederlandse literatuur lange tijd nauwelijks in een internationale context onderzocht of gepresenteerd. Daarin komt nu volop verandering. De receptie in Nederland en Vlaanderen van anderstalige literatuur en de wisselwerking tussen de verschillende literaire systemen krijgt steeds meer aandacht. De recente hype rond Hans Keilson herinnert ons eraan dat de Exil-literatuur een nog levende materie is. Ook het vertaalbeleid rond Nederlandstalige literatuur en de positie van Nederlandstalige auteurs in het internationale veld komt steeds beter in het vizier. Deze sessie biedt een forum om casestudies te presenteren, maar vooral ook om na te denken over hoe een scherper inzicht in de internationale inbedding van de Nederlandse literatuur ons beeld van die literatuur verandert. Sessievoorzitter: Helleke van den Braber Sessie 9: Literatuurgeschiedschrijving De geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur wordt vandaag in diverse projecten en op verschillende manieren geschreven en herschreven. Een tussentijdse evaluatie zou het debat in ons vakgebied kunnen stimuleren. Welke impulsen gaan uit van de al verschenen delen uit de Taalunie-reeks ‘Geschiedenis van de Nederlandse Literatuur’? Welke vragen zijn beantwoord, welke kunnen met hernieuwde kracht en precisie worden geformuleerd? Welke kansen laten we liggen? Soortgelijke kwesties kunnen aan de orde worden gesteld naar aanleiding van projecten als die van Olith (Literaturen, literatuuropvattingen, literatuurwetenschappen) en het Antwerpse ‘Vlaamse Beweging, literatuur en maatschappij’. Sessievoorzitter: Geert Buelens Sessie 10: Literatuur in de 21e eeuw In de jaren ’60 en vroege jaren ’70 was er Literair Lustrum, in 1986 en 1992 verschenen twee delen van Het literair klimaat. Deze boeken probeerden de recentste Nederlandse literatuur te duiden. Sinds de heropleving van de literatuurgeschiedschrijving is een einde gekomen aan zulke initiatieven, terwijl er nog altijd behoefte lijkt te zijn om de recentste literaire ontwikkelingen te inventariseren: de actuele romanbeoefening, de graphic novel, de slam-poëzie of de digitale literatuur, om slechts een paar voorbeelden te noemen. Deze sessie wil enkele aanzetten presenteren voor zo’n boek over het ‘literair klimaat’ van de 21e eeuw. Welke lijnen kunnen we in de actuele Nederlandstalige literatuur en literatuurkritiek herkennen? Is er sprake van een nieuwe generatie? Zijn er nieuwe stromingen? Of hebben we nieuwe begrippen en kaders nodig om de recente literatuur te begrijpen? Sessievoorzitter: Ton Anbeek Sessie 11: Middlebrow: de productie en verspreiding van populariserende literatuur Sinds enkele jaren heeft het onderzoek naar niet-gecanoniseerde literatuur een nieuwe impuls gekregen door een interuniversitair samenwerkingsverband rond middlebrow-literatuur in het interbellum. Het gaat om literatuur die zich tussen de ‘hoge’ en ‘lage’ domeinen bevond. Welke uitdagingen stelt deze vorm van literatuur aan de onderzoeker? In deze sessie wordt vooral aandacht besteed aan de problematiek van productie en verspreiding van populariserende literatuur. Hoe werd via moderne media als radio, boekenreeks of later televisie geprobeerd om ‘elitaire’ kunst naar een massapubliek te brengen? In deze sessie is er dus niet alleen ruimte voor tekstanalyse en literatuurgeschiedenis, maar zeker ook voor de institutionele aspecten van (middlebrow-)literatuur uit alle perioden. Sessievoorzitter: Mathijs Sanders Sessie 12 & 13: Vrije sessie I & II Naast de tien hierboven beschreven sessies wil de organisatie ook ruimte geven aan lezingen die niet binnen de bovenstaande thema’s passen. Deze voorstellen zullen worden samengebracht in twee ‘vrije sessies’, waarbij uiteraard gezocht wordt naar zoveel mogelijk thematische of chronologische aansluiting. Sessievoorzitters: worden nog vastgesteld

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.