Onderwijs
Aangenaam (opnieuw) kennis te maken: Erwin Mantingh
Twintig jaar later in een moestuin Wie ben jij en wat doe jij in het najaar van 2031? Als je op 8 november a.s. je masterbul ophaalt, ligt je afstuderen dan twintig jaar achter je. Ben je tekstschrijver, docent, grafisch vormgever, freelance-redacteur, muziekjournalist, manager, voorlichter, yoga-leraar of combineer je het een met het ander? En wat heeft de tijd aangericht met het uiterlijk van jou en je jaargenoten? Herken je je medestudenten nog, van wie je enkelen sinds je afstuderen niet meer hebt gezien? Een enkeling is al egaal grijs, kaal of heeft het haar geverfd. De eerste rimpels op gezichten, sommige posturen uitgezet. Maar iedereen is natuurlijk nog jong van geest, al wordt die soms op de proef gesteld door de zorg voor kinderen. Zij is gescheiden, hij vrijgezel en zij nog niet zo lang geleden getrouwd… Zo verging het mij ongeveer afgelopen zaterdag. Twee studentes Nederlands van weleer, Petra Barendregt en Annemeike Tan, hadden een tiental jaargenoten en enkele docenten uitgenodigd voor ‘een kopje thee’ in De moestuin. Aanleiding voor deze ongedwongen reünie op een zonovergoten terras vormde het feit dat zij precies twintig jaar geleden hun bul hadden ontvangen. De in de kassentuin aanwezige oud-studenten hadden één ding gemeen: de specialisatie historische letterkunde. Indertijd volgden ze gezamenlijk colleges Middelnederlandse letterkunde, studeerden ze samen in de bibliotheek en onderhielden ze daarbuiten warme contacten, ook met hun docenten. Voor mij was het een vreemde gewaarwording deel uit te maken van die laatste categorie, met eerbiedwaardige, gepensioneerde collega’s als Fons van Buuren en Wim Gerritsen. Ik had namelijk slechts enkele jaren voor de andere aanwezigen gestudeerd en had indertijd als student-assistent, onderzoeker en toegevoegd docent met hen gewerkt. Zij zaten er (groot-)vaderlijk bij en luisterden geboeid naar de herinneringen die over tafel gingen. Aan het woord ‘leuk’ dat bij professor Gerritsen uit den boze was en sindsdien nooit meer zonder enige remming werd gebruikt. Of de tekstschrijver/HEAO-docent die aan zijn vroegere docent vertelde: ‘Boven mijn pc hangt nog altijd een handgeschreven kaartje van u, meneer Van Buuren.’ Geschreven naar aanleiding van zijn eerste artikeltje, op basis van zijn scriptie over een middeleeuws lied. Met instemming en geamuseerde blik hoorde Fons aan dat er in vriendelijke doch vermanende woorden op te lezen stond dat schrijven lastig is, en altijd zal blijven. Dat ik daarbij zat in een nieuwe hoedanigheid, was voor mij een grotere verrassing dan voor de andere reünisten, zo leek het. Zij waren niet anders gewend dan dat ik aan de universiteit was verbonden, terwijl het voor mij nog wat onwennig is. Vanaf het jaar van mijn promotie heb ik elf jaar met veel plezier gewerkt op een middelbare school in Zeist en ik had gedacht dat ik dat nog wel een poosje zou blijven doen. Maar sinds 1 augustus ben ik terug op het Departement Nederlands aan de Trans, het gebouw waar ik tot 2000 ook al onder de hanenbalken werkte. Daarnaast ben ik verbonden aan het Centrum voor Onderwijs en Leren (COLUU, het voormalige IVLOS), dat zetelt op de Uithof. Als vakdidacticus Nederlands en lerarenopleider volg ik René van de Kraats op en ga ik onderwijs geven in de educatieve minor en master. Zodoende heb ik het voorrecht beurtelings te werken in een science park in de polder en in een historisch pand onder de Dom, met uitkijk op het Wed. Dat had ik twintig jaar geleden niet gedacht. En goed om te weten voor wie binnenkort zijn bul gaat ophalen: van de studie Nederlands had, zo te horen, geen van de bezoekers aan de moestuin spijt. Erwin Mantingh
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.