UU blog / Nederlandse Taal en Cultuur

Onderwijs

Spinvis als scriptie-onderwerp

Een literatuurwetenschapper die onderzoek doet naar Nederlandstalige popteksten. Klinkt logisch. Toch is student Maurice Dümont naar eigen zeggen een van de eersten die het doet. Hij is bezig met een scriptie over onder andere de liedjes van muzikant/woordkunstenaar Spinvis, die binnenkort met een nieuw album komt. Op DUB een interview met Dümont. Een “gedeelde liefde voor muziek en literatuur” bracht deeltijdstudent Nederlandse taal en cultuur Dümont (36) ertoe om zich voor zijn masterscriptie te storten op de Nederlandstalige popteksten van Doe Maar, De Kift, De Jeugd van Tegenwoordig en Spinvis. Met in de wetenschap gebruikelijke literaire mechanieken probeert hij de boodschap en thematiek achter nummers als ‘Sinds 1 dag of 2’ en ‘Sterrenstof’ te ontrafelen. Niet eerder zijn Nederlandstalige popteksten wetenschappelijk onderzocht, zegt Dümont, terwijl in andere landen liedteksten wel geregeld op die manier zijn geanalyseerd. “Het enige dat ik in Nederland heb kunnen vinden is een promotiestudie naar de teksten van The Beatles, maar onderzoek naar Nederlandstalige teksten is er volgens mij niet.” “Ik denk dat Nederlandstalige muziek lange tijd als lage cultuur is gezien”, zo verklaart Dümont de gebrekkige aandacht voor Nederlandstalige liedteksten. Serieuze popmuziek is Engelstalig, zo was de gedachte. “Iemand als Spinvis heeft veel gedaan om dat beeld te kantelen, zegt hij. “Toen die eerste plaat van Spinvis uitkwam in 2001 weet ik nog dat ik dacht: hè, zulke muziek, en dan toch Nederlandstalig. Dat was best wel gewaagd. Hij heeft laten zien dat alternatieve muziek met Nederlandstalige teksten heel goed mogelijk is.” Ter gelegenheid van het verschijnen van een nieuw Spinvis-album in november (waar DUB 2 exemplaren van verloot) en een concert in Tivoli (waar DUB 1×2 tickets van weggeeft) vroegen we Dümont om alvast wat prijs te geven van zijn nog lopende scriptie-onderzoek, en om het aankomende album van Spinvis alvast te beluisteren. De teksten van Spinvis hebben veel gemeen met poëzie, zegt Dümont. “Het zijn teksten die niet eenduidig zijn, vragen oproepen, meerdere interpretaties mogelijk maken. Je moet je best doen om alle seinen op te pikken. Dat is wel een kenmerk van poëzie, dat de boodschap indirect verteld wordt.” “Neem bijvoorbeeld het nummer ‘Astronaut’ van zijn eerste plaat. Het is in het nummer niet duidelijk wie de verteller is. En gaat het nou over een astronaut of iets anders? Een zin als ‘Geef de liefde wat ze vraagt’, wat betekent dat en wat heeft dat nou met een astronaut te maken? Als je vaker luistert, dan ga je vermoeden dat die astronaut een metafoor voor een kind is. Een astronaut stuur je de ruimte in, een kind stuur je de wijde wereld in.” Tekstuele analyse van popmuziek vindt niet alleen in de Nederlandse literatuurwetenschap weinig plaats, ook de popjournalistiek brengt het er in de ogen van Dümont karig van af. “Veel recensies zijn erg oppervlakkig en gaan helemaal niet in op de teksten. Ik hoop dat de nieuwe plaat van Spinvis serieuzer besproken wordt, maar ik vermoed dat recensenten weer veel mooie dingen over het hoofd zien.” Tot Ziens, Justine Keller, de nieuwe plaat van Spinvis die op 7 november verschijnt, heeft al na een paar luisterbeurten veel indruk gemaakt op Dümont. “Belangrijkste thema in de teksten van Spinvis is de vraag: hoe moet je nou je leven leiden? Het antwoord is dat het intens moet zijn en onbevangen, en dat een jeugdige blik op de wereld positief is. Dat motief hoor je ook terug in het nieuwe nummer ‘Heel Goed Nieuws’. Het nummer beschrijft een apocalyps (Neem maar afscheid van degene die je altijd wilde zijn, had je nog iets willen zeggen, doe het snel, er is niet heel veel tijd), maar kent ook een optimistische herrijzenis (Dan worden we weer vrienden, gewoon weer vrienden net als vroeger, verder niks, en dat is heel goed nieuws). “Het thema van de naderende apocalyps deed me sterk denken aan het gedicht ‘Het uur U’ van Martinus Nijhoff, waarin de vastgeroeste burgers in een straat hun harten vasthouden wanneer een messiasachtige figuur door de straat loopt. Het contrast, bij Nijhoff tussen de kinderen die niet bang zijn voor de messias en de volwassenen die hun hart vasthouden en blijkbaar heel veel te verliezen hebben, past ook wel bij Spinvis. Zo zingt hij in het nummer ‘Kom terug’: Erf de ogen van je kind, kijk erdoor.” Dümont wordt bij zijn afstudeerscriptie begeleid door hoogleraar Geert Buelens, die bij zijn oratie in 2009 pleitte voor bestudering van de Nederlandstalige literatuur in samenhang met anderstalige literaturen en met andere media en kunstvormen, waaronder film en muziek. Volgens Dümont houdt de literatuurwetenschap zichzelf “voor de gek” door de scheiding in kunstvormen in stand te houden. “Ik ben ook leraar Nederlands op het VWO. De nieuwe generatie ziet geen verschil meer tussen poëzie en songteksten, en heeft een grote voorkeur voor het laatste. In de les kun je ze dus aan de hand van songteksten veel meer leren dan aan de hand van poëzie. Het is niet meer tegen te houden dat alle genres zich gaan vermengen.” Niet alle popmuziek komt in aanmerking voor literaire analyse. Op de vraag of de liederen van Jan Smit of Frans Bauer ook door literatuurwetenschappers bestudeerd moeten worden, reageert Dümont ontkennend. “Mijn eerste indruk is dat er weinig verborgen boodschappen in die liederen zitten, en dat er weinig valt te ontdekken aan de manier waarop de muziek de teksten ondersteunt. Je hebt niet de bagage van een literatuurwetenschapper nodig om dat te begrijpen.”

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.