Onderwijs
Ik ben een Pool in ’t diepst van mijn gedachten. Nederlandse letterkunde in Poznań
Gedurende de tweede helft van dit studiejaar heb ik mijn woonplaats Utrecht ingewisseld voor het Poolse Poznań. Dat klinkt niet als de meest exotische plek ter wereld om een half jaar van je studie door te brengen, maar voor mij was er één reden om dit juist wel te doen. Ik kreeg namelijk de mogelijkheid om in het kader van een NVT-stage (Nederlands als Vreemde Taal) een vak te doceren aan de Adam Mickiewicz University in Poznań. Die kans heb ik met beide handen aangegrepen, met als gevolg dat ik van februari t/m juni het vak ‘Nederlandse en Vlaamse cultuur’ doceer aan derdejaars studenten van de bachelor Filologia niderlandzka.
Wat? Bestaan er dan Poolse studenten die drie jaar van hun leven wijden aan het bestuderen van onze taal? Jazeker, elk jaar beginnen er in Poznań zo’n 50 studenten aan de studie Filologia niderlandzka. In het derde jaar zijn dat er een stuk minder, maar nog steeds zijn er dan zo’n 20 studenten overgebleven. De reden dat zij aan deze studie beginnen, is meestal anders dan die van een Nederlandse student. Op de website van de opleiding wordt de vraag ‘Dlaczego niderlandzki?’ (Waarom Nederlands?) onder andere beantwoord met ‘…omdat Nederlandse en Belgische bedrijven overal zijn’. Dat blijkt ook uit het feit dat recruiters van bedrijven als IKEA en PHILIPS niet schromen om je op enkele vacatures te wijzen, wanneer zij op LinkedIn ontdekken dat je in Polen woont en de Nederlandse taal beheerst. Veel studenten willen door middel van deze studie dus hun kansen in het bedrijfsleven vergroten.
Een aanzienlijk gedeelte van het bachelorprogramma is gevuld met vakken waarin taalverwerving centraal staat, aangezien studenten de taal nog niet kennen. In het derde jaar van de bachelor wordt de Nederlandse en Vlaamse cultuur- en literatuurgeschiedenis pas behandeld. Dit, in combinatie met het feit dat weinigen een baan binnen de letterkunde ambiëren en het feit dat men een hoeveelheid culturele bagage mist als het om ons land gaat, heeft tot gevolg dat de gemiddelde Poolse student weinig weet over de Nederlandse en Vlaamse cultuur- en literatuurgeschiedenis. Zelfs de grootste cultuurbarbaar van onze Utrechtse opleiding heeft weleens van Pieter Cornelisz. Hooft gehoord, zij het dan in de vorm van een straatnaam. In Poznań moest ik in een van mijn eerste colleges aan mijn studenten uitleggen wie Joost van den Vondel was. Ook Willem Bilderdijk, Herman Gorter en Willem Kloos zijn voor 95% van mijn studenten onbekende namen, en hoewel we in Utrecht dankzij Wilbert Smulders allemaal weten wie Nescio was, heeft hier nooit iemand van hem gehoord. Gelukkig gaat dat aan het einde van dit semester anders zijn.
Hoewel de derdejaars de Nederlandse taal vrij goed beheersen, komen ze wanneer het om het begrijpen van proza en poëzie van meer dan honderd jaar geleden gaat, nogal eens voor problemen te staan. Dat heeft tot gevolg dat ik vaak gas moet terugnemen in mijn colleges. Waar ik hoop dat we gezamenlijk een stevig gedicht gaan interpreteren, pijnig ik in werkelijkheid mijn hersenen op zoek naar een manier waarop ik het woord aanjoelen op een begrijpelijke manier kan uitleggen. Op mijn vraag wat een zieltje is, kwam iemand met de suggestie dat dit misschien dat stuk stof is dat bovenop een boot bevestigd wordt. De overdierbre leên waar Kloos zijn arm om smacht te slaan, zijn voor de studenten hier abracadabra, en ook nog eens onvindbaar op de GTB.
Er is dus veel werk aan de winkel, wat een behoorlijke hoeveelheid energie en creativiteit vergt. Dat neemt echter niet weg dat ik het een prachtige uitdaging vind om hier in Polen een groep studenten het een en ander bij te brengen over wat de grote Nederlandse en Vlaamse schrijvers, dichters en denkers ons de afgelopen eeuwen hebben nagelaten. Dat, plus de goedkoopste piwo i pierogi ter wereld, maken dit half jaar tot een puike ervaring!
Do widzenia w Utrechcie,
Alie Lassche