UU blog / Nederlandse Taal en Cultuur

Onderwijs

Studentendebat: Engels of Nederlands in het WO?

Door Jacomine Nortier

Op 8 december hebben studenten in het kader van de cursus Meertaligheid in Nederland vroeger en nu gedebatteerd over het gebruik van Engels/Nederlands in het wetenschappelijk onderwijs. Deze discussie wordt al een tijd gevoerd. Het is interessant om veelgehoorde argumenten voor en tegen de verschillende standpunten bij elkaar te zien, aangevuld met eigen inzichten van de studenten:

Meer Engels in het onderwijs is noodzakelijk in tijden van globalisering. Nederlandse wetenschappers kunnen op internationaal niveau niet volledig meedingen als ze hun onderzoek niet in het Engels uitvoeren. Zo blijven bepaalde wetenschappelijke tijdschriften ontoegankelijk voor wetenschappers met een andere moedertaal. Zodra al deze wetenschappers in dezelfde taal werken komt er een grotere uitwisseling van ideeën tot stand. Een bijkomstigheid daarvan is dat er een tegenwicht geboden kan worden aan de overheersing van wetenschappelijke ideeën die in de Angelsaksische wereld zijn ontwikkeld. Bovendien: het Nederlands heeft op functioneel gebied niet veel te verliezen. Het is nooit een van de grote internationale communicatietalen geweest, dus die status kan het ook niet kwijtraken. Nederlanders zijn gewend om in internationale context te switchen naar het Engels, dus switchen in een onderwijscontext zou geen probleem moeten vormen. Hierbij zal de status van het Nederlandse als alledaagse taal dus niet bedreigd worden.

Tegen dit alles kan worden ingebracht dat gebruik van Engels in het wetenschappelijk onderwijs kan leiden tot een meer gelaagde samenleving: wie geen wetenschappelijk onderwijs heeft gevolgd, kan zich minder goed in het Engels redden. Engels als taal van de wetenschap sluit mensen uit die niet/minder goed Engels spreken. Daarnaast gaat het prestige van het Nederlands omlaag als het steeds minder op wetenschappelijk gebied wordt gebruikt. Als alle studies alleen maar in het Engels worden aangeboden, bestaat het gevaar dat er na verloop van tijd minder onderzoek wordt gedaan naar typisch Nederlandse onderwerpen: deze zullen niet meer of minder vaak onderzocht worden omdat ze niet meer relevant zijn.

In de praktijk is het niveau van het Engels van zowel onderzoekers als docenten en studenten nog niet voldoende om het onderwijs diepgang te geven. Docenten missen vaak de vaardigheid om nuance aan te brengen in hun colleges. Nederlandse studenten hebben aan het begin van hun studietijd een Engelse woordenschat die gemiddeld 40% kleiner is dan hun Nederlandse woordenschat, waardoor ook voor hen de verdieping van hun studie in het geding komt. Voor Nederlandse studenten is het lastiger om de stof in het Engels te bestuderen, dit duurt altijd langer aangezien het niet de moedertaal is.  Onder andere daardoor neemt de mentale belasting voor Nederlandse studenten toe. Bovendien ontstaat er op deze manier een scheiding tussen studenten met Engels als moedertaal en Nederlandse (en andere) studenten, waarbij de laatste groep een grote inhaalslag moet maken om op hetzelfde niveau te komen.

Dit probleem kan op de lange termijn ondervangen worden door al op jongere leeftijd te beginnen met het aanbieden van Engels onderwijs. Men zou er zelfs voor kunnen kiezen kinderen tweetalig op te voeden. Een aardige bijkomstigheid is dat kinderen die tweetalig zijn, daar cognitief profijt van kunnen hebben en bovendien een breder denkraam ontwikkelen. Het beheersen van een andere taal dan je moedertaal maakt je bewust van impliciete beelden die voortvloeien uit je eigen taal.

Voor de sceptici is het een niet te onderschatten gevaar dat het Nederlands bepaalde functies dreigt te verliezen. Zelfs als Engels strikt als onderwijstaal wordt gebruikt, moet er actief actie worden ondernomen om de status van het Nederlands in stand te houden, zodat het niet ook in het informele domein terrein verliest. Bij de opleiding Geschiedenis kan nu worden gekozen voor een Engels- of Nederlandstalige bachelor.  Zo zou het moeten bij alle grote studies! Dan is het fijn voor de mensen die liever Nederlands praten en trekt het wel internationale studenten aan.

Een vaker gehoord argument tegen het gebruik van meer Engels is economisch: Engelstalig onderwijs trekt buitenlandse studenten aan maar veel van hen gaan weer weg na een jaar (of studie) dus dan is het economische voordeel klein. Het moet niet zo zijn dat Nederland alleen maar een land wordt waar je makkelijk een opleiding kan volgen omdat er zoveel Engels wordt gebruikt. Het wordt pas lonend als deze studenten ook blijven. De feiten zijn anders: “Geschat wordt dat 38 procent van de internationale studenten die hier een diploma halen na vijf jaar nog steeds in Nederland woont. Na tien jaar is dat zo’n 30 procent. En een geschatte 25 procent blijft hier de rest van zijn of haar leven. Volgens Nuffic draagt de brain gain van buitenlandse studenten jaarlijks zo’n anderhalf miljard euro bij aan de Nederlandse economie.” (Bron: https://nos.nl/artikel/2165643-recordaantal-buitenlandse-studenten-in-nederland.html)

Engels is erg belangrijk in deze globaliserende wereld, maar het Nederlands heeft voorlopig een stevige positie in het dagelijks taalgebruik en daardoor is het Nederlands (nog) erg belangrijk (en misschien toch net iets belangrijker) dan het Engels. Als we toch overgaan op tweetalig onderwijs of volledig Engels onderwijs, zou de manier van toetsing ook moeten worden aangepakt. Dit betekent uiteindelijk ook dat de wetgeving moet worden aangepast en dat Engels dus een tweede officiële taal van Nederland moet worden. Wat hier mooi bij aansluit is de zaak van Beter Onderwijs Nederland: Artikel 7.2 van de wet op het hoger onderwijs gebiedt dat alle hoger onderwijs in beginsel in het Nederlands dient te geschieden, tenzij er sprake is van een noodzaak tot een andere instructietaal.

Op basis daarvan biedt Beter onderwijs Nederland een petitie aan ‘voor taalrijk hoger onderwijs, tegen taalverschraling door verengelsing.’ (Zie: https://www.beteronderwijsnederland.nl/nieuws/2017/06/rechtszaak/)