Onderzoek
Drank & drugs in de achttiende eeuw
Achttiende-eeuwers hadden de beschikking over een rijk menu aan psychoactieve stoffen. Naast verschillende vormen van alcohol (bier, wijn, jenever), opium (opiumpillen, laudanum) en tabak (pijptabak, snuiftabak) vonden nieuwe stimulerende middelen als koffie, thee en chocolade hun weg naar herbergen, koffiehuizen en huishoudens. De afgelopen dertig jaar signaleerden historici een ‘soft drugs revolution’ (Goodman, 1995) en bestudeerden ze de eerste drugsepidemieën (Warner over de ‘gin craze’, 2002). In de Lage Landen en elders waren kooplieden actief in legale handel én in illegale smokkel. Aan het eind van de eeuw ontstonden de eerste medische concepten van verslaving, als gevolg van een groeiende ongerustheid over de effecten van alcohol en opium.
Veranderend middelengebruik in de achttiende eeuw is soms gezien als zowel uiting als oorzaak (Schivelbusch, 1980) van de opkomst van de burgerlijke samenleving en van het ‘civilisatieproces’. Hedendaagse historici stellen deze verbanden echter ter discussie, ook omdat de achttiende-eeuwer ons huidige concept van ‘drugs’ niet kende. De grenzen tussen geneesmiddelen, roes- en genotsmiddelen en voeding waren vloeiend. Wetgeving en handhaving waren veelal gebaseerd op overwegingen van fiscaliteit en openbare orde, veel minder op de wens individuele consumptiepatronen te reguleren uit moreel of medisch oogpunt.
Het Jaarboek De Achttiende Eeuw van 2024 wil het landschap van psychoactieve middelen in de lange achttiende eeuw (1670-1830) in kaart brengen. Het zal proberen de verhouding van de achttiende-eeuwer tot zijn psychoactieve dieet te begrijpen vanuit diens eigen perspectief, en niet als de voorgeschiedenis van onze hedendaagse omgang met en regulering van alcohol en ‘drugs’. Thema’s die we graag behandeld willen zien zijn onder meer: veranderingen in consumptiepatronen en gebruiksomgevingen; medische, filosofische en religieuze ideeënvorming rond de middelen; de dynamiek van legale en illegale markten; wetgeving en de rol van de overheid; middelengebruik en de ontwikkeling van de burgerlijke samenleving; de relatie met de koloniale samenlevingen; en het beeld van middelengebruik in kunst en literatuur.
Abstracts met voorstellen voor papers (max. 300 woorden, met korte bio van de auteur) graag toezenden vóór 1 juli 2023, aan Stephen Snelders (s.a.m.snelders@uu.nl) en jaarboek@18e-eeuw.nl. Van de geselecteerde voorstellen worden de volledige artikelen van maximaal 6.000 woorden verwacht tegen 1 februari 2024. De artikelen worden aan redactionele peer review onderworpen.