Nieuws
Even Augustus: zomerleeslijstjes 2017
Het is rustig geworden op de Trans. De laatste eindwerkstukken en scripties zijn besproken, de jaarlijkse afdelingsetentjes zijn geweest. Bureaus worden opgeruimd en papierbakken geleegd: iedereen ademt uit, het is vakantie. Meestgehoorde vraag in de wandelgangen: ‘Waar ga je heen deze zomer?’ Meteen daarop volgt meestal: ‘Wat ga je lezen?’ Weinig werkt zo aanstekelijk als iemand zich horen verheugen op een boek, daarom hebben we hier wat lijstjes en leestips van docenten bij de afdeling Nederlands verzameld. Fijne zomer!
Bart Besamusca – ‘Enkele jaren geleden las ik Over het doppen van bonen van de Poolse auteur Wieslaw Myśliwski, een geweldige monoloog waarin een man terugkijkt op zijn leven. Nu is er een nieuwe roman van hem vertaald, De laatste hand, waarin het verhaal opnieuw draait om herinneringen en de liefde. Het boek telt meer dan vijfhonderd bladzijden, ligt sinds 2016 op me te wachten en gaat beslist mee, want ik hoef dit jaar niet op de kilo’s te letten, we gaan met de auto.’
Geert Buelens – ‘Als alles volgens plan verloopt voltooi ik eind juli mijn boek over de jaren zestig. Kan ik eindelijk nog eens een boek lezen dat daar geen enkel verband mee houdt. Bovenaan de lijst staat Buys van Willem Anker, een collega van mij in Stellenbosch. Zijn roman is in Zuid-Afrika bekroond met de belangrijkste prijs voor literatuur in het Afrikaans. Enkele weken geleden kwam de Nederlandse vertaling uit.’
Feike Dietz – ‘Mijn zomerse boekenlijsten zijn het liefst zo divers mogelijk, maar vertoonden de afgelopen jaren één gelijkenis: elk jaar gaat er boek van Sybren Polet mee in de backpack. Polet heeft genoeg geschreven om nog heel veel zomers vooruit te kunnen. Ik ben dol op zijn fascinerende personages, die steeds door gedaanteverwisselingen en spiegelingen op ingenieuze wijze met elkaar verknoopt raken. Voor dit jaar viel mijn oog op een essayistisch non-fictiewerk dat Polet in de jaren negentig van de vorige eeuw schreef: De creatieve factor, over menselijke creativiteit en inventiviteit. Creativiteit vind ik een intrigerend thema, omdat we in de loop van de geschiedenis een compleet ander belang aan creativiteit zijn gaan hechten, en omdat creativiteit in de hedendaagse samenleving aan de ene kant bijzonder gewaardeerd wordt (creativiteit staat vaak boven vakmanschap), maar aan de andere kant vaak zo weinig ruimte krijgt (het eindexamen Nederlands toetst geen creativiteit, maar het kleuren binnen de lijntjes). Ik verheug me op Polet. En natuurlijk ook op de ambitieuze nieuwe Vooys over het lichaam in de literatuur.’
Femke Essink – ‘Afgelopen week heb ik mijn zomerleeslijst – met daarop de langverwachte De jaren van Virginia Woolf, Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec en alle columns van Maxim Februari van het afgelopen jaar uitgeprint – laten doorkruisen door een spontaan plan. Onze UvA-collega Jan Rock gaf daar dit jaar een heel mooi en origineel vak over het ontstaan van het moderne lezen dat ‘Communities of Readers’ heet. Toen we er onlangs toevallig achter kwamen dat we allebei benieuwd zijn naar Altijd Augustus van Maria Barnas – misschien is het de titel, die zomerse wishful thinking – hebben we een community opgericht, die voorlopig bestaat uit twee leden die deze zomer per mail over de roman zullen corresponderen.’
Laurens Ham – ‘De vakantie vind ik ideaal voor het bijlezen van recente Nederlandstalige titels én klassiekers. Deze zomer gaan in elk geval mee in de eerste categorie: Sytske van Koeveringe, Het is maandag vandaag en Alfred Birney, De tolk van Java, twee boeken die ik van veellezers aangeraden heb gekregen. Qua klassiekers vechten een paar boeken nog om een plek in de tas: ik denk dat Rayuela: een hinkelspel van Julio Cortázar in elk geval meereist. Typisch een boek dat je door zijn eigenzinnige structuur niet snel door het jaar heen zult lezen – en nu is er tijd voor.’ ]
Leo Lentz – ‘Bij mij gaat Les Thibaults mee, van Roger Martin du Gard. Dat is echt een dikke pil. Deel 1 heeft al meer dan 800 bladzijden. En dan volgt er dus nog zo’n dik deel. Mooie vertaling van een oude vergeten Nobelprijswinnaar, die je mee neemt naar het Frankrijk van begin vorige eeuw. De grote oorlogen moeten nog komen. Heel af en toe rijdt er een auto voorbij. De kerk is nog oppermachtig. En de familiebanden knellen verschrikkelijk.’
Sterre Leufkens – ‘Ik ga deze zomer naar IJsland, en daar past natuurlijk een boek met Scandinavische sagen bij. Het zijn heerlijke verhalen vol moord, liefde, helden, en ver-plaswedstrijden. Tussen de regels door vertelt de mythologie veel over hoe de maatschappij destijds in elkaar zat (op een ander forum schreef ik erover). Zo zijn het de vrouwen die de plaswedstrijdjes houden, wat de sociologe in mij bijzonder interessant vindt. Ik verheug me er dan ook enorm op om tussen de gletsjers en de geisers deze Game of Thrones avant la lettre te lezen.’
Erwin Mantingh – ‘Een honger. Gelauwerd en geprezen, maar ik heb nog geen letter van Jamal Ouariachi gelezen. Net zo min als de leraren Nederlands in opleiding, die ik er in college naar vroeg. Vuistdikke roman uit 2015, waarvan het onbepaalde lidwoord in de titel al meteen fascineert, zo goed als, naast alle loftuitingen in de pers, de kwalificatie ‘Een Max Havelaar van ons tijdsgewricht’, in NRC. (En daarna door met een andere lijvige prijswinnaar, die beladen koloniale geschiedenis beschrijft: De tolk van Java van Alfred Birney. Net cadeau gedaan aan mijn vader, die mag eerst.)
Jacomine Nortier – ‘Ik ben al een tijd in Schorshuiden van Annie Proulx bezig maar wil het nu eens in alle rust kunnen uitlezen. Annie Proulx beschrijft hier – zoals ik het tot nu toe lees – vooral de ontstaansgeschiedenis van het huidige Noord-Amerika (niet alleen de VS) door de afgelopen drie-vier eeuwen heen. Waar het eindigt weet ik dus nog niet. De rode lijn is de rücksichtslose en onomkeerbare kap van eindeloos veel bomen. Ik heb het boek nog lang niet uit maar wat die bomen betreft voorspelt het weinig goeds. Voor de Indianen (die wèl weten hoe je met natuur moet omgaan) trouwens ook niet maar daarvoor hoef ik dit boek niet te lezen. Na onder andere Scheepsberichten (The Shipping News) en diverse korte verhalen over het rauwe leven van alledag van mensen die enigszins of heel erg buiten de geordende samenleving staan ben ik blij met weer een prachtig boek van haar. Tegelijkertijd herlees ik nu Honderd Jaar Eenzaamheid van Gabriel Garcia Marquez. Overeenkomst: soms gebeurt er zoveel op slechts één bladzijde dat het je als lezer duizelt.’
Saskia Pieterse – ‘Eerst Cixin Liu, The Three-Body Problem. Ik vind één lichaam hebben al een hele uitdaging, maar in sciencefiction gooien ze er graag nog een schepje bovenop. Heerlijk genre, en deze won in 2015 de Hugo Award. Eindelijk tijd om ‘m te gaan lezen. Daarna Maria Stahlie, De middelste dag van jaar. Een nieuwe Stahlie, en: ‘In sommige opzichten herinnert ‘De middelste dag van het jaar’ aan Mrs Dalloway van Virginia Woolf’, las ik in een recensie. Goede reden om ’t boek in de koffer te steken. Ten slotte Bea Vianen, Sarnami, hai. Net gekocht bij Buku, bibliotheca Surinamica (https://bukubooks.wordpress.com, geweldige site) die op Keti Koti een stand hadden. Debuutroman van Vianen, een althans in Nederland vergeten romanschrijver. Bijzonder werk.
Dieuwke van der Poel – ‘The Guardian schreef over The Marches van Rory Stewart: “Stewart reflects on empire, identity and landscape in this memorable account of his frustrating journey with his father along Hadrian’s Wall.” Die tekst is voor mij meer dan genoeg om dit boek te willen lezen, niet in het minst omdat wij deze zomer naar Northumbria gaan, en zullen wandelen in de buurt van de muur van Hadrianus (nee, niet de hele route, dat lijkt ons te saai en ook wat teveel Romeinen van het goede).
Anna-Luna Post – ‘Ik neem deze vakantie mee: Moby Dick, The Handmaid’s Tale en Eight Months on Ghazzah Street. Het eerste omdat ik door het jaar heen niet toekom aan dikke klassiekers, maar dit boek wel al lang op mijn lijstje heb staan. De andere twee omdat ik graag meer lees van vrouwelijke auteurs en ik Hilary Mantels boeken over Thomas Cromwell zo fantastisch vond. Ik vrees alleen dat mijn keuzes niet erg verantwoord zijn voor een blog van Nederlandse letterkunde! Verder vind ik het bijna jammer dat ik H is for Hawk al uit heb, dat kan ik iedereen aanraden die naar Engeland / Schotland gaat.
Kila van der Starre – ‘Ik heb een hele stapel boeken die ik deze zomer wil lezen, maar waar ik vooral niet op kan wachten is om de nieuwe bundel van Maartje Smits te lezen: http://www.maartjesmits.nl/hoe-ik-een-bos-begon-in-mijn-badkamer/ Smits is een hele unieke en bijzondere stem in het hedendaagse Nederlandstalige poëzielandschap. Ze is naar eigen zeggen filmend dichter, dichtend filmmaker, subjectieve journalist, schrijvend detective en imker. Ze is afgestudeerd aan de afdeling Beeld & Taal van de Gerrit Rietveld Academie (2009) en de afdeling Design van het Sandberg Insituut (2011). Haar werk is multimediaal en meertalig, bestaat uit bewerkte en onbewerkte ready-mades en bevat krachtige beelden en geweldige humor. Haar debuutbundel Als je een meisje bent (dat de thema’s ‘vrouw-zijn’ en ‘het internet’ combineert) kun je al lezend aanvullen met verschillende visuele werken op haar website www.maartjesmits.nl. In haar nieuwe bundel, Hoe ik een bos begon in mijn badkamer, over ‘mens’ en ‘natuur’, is die multimedialiteit deels verschoven naar haar papier: de bundel bevat verschillende lay-outs en foto’s. Ik ben erg benieuwd!’
Fabian Stolk – ‘Vakantietijd is onder andere e-readerkramptijd. Er moet het nodige weggestreept worden eerst en dan gewist (maar wel bewaard op een externe harde schijf):
Chris Kraus, I Love Dick: 16% gelezen, niet te pruimen.
Zadie Smith, Swing Time: 43% gelezen, maar ik geloof dat ik het al wel weet.
Patti Smith Just Kids: 57% gelezen, maar ook dat denk ik nu wel door te hebben (bovendien zingt ze beter dan ze schrijft).
Katie Roiphe, Uncommon Arrangements: 100% gelezen en genoten (maar moet eigenlijk herlezen).
Katie Roiphe, In Praise of Messy Lives: 100% gelezen en 90% genoten.
Toon Tellegen, Het verlangen van de egel: 200% gelezen.
Cynan Jones, The Fart: geen idee waarom dat op mijn e-lezertje staat.
Marc Reugebrink, Het huis van de zalmen: 100% gelezen en genoten; dringend aan herlezing toe, later.
Ali Smith, There but for the: 100% gelezen en genoten; moet herlezen worden; maar eerst iets anders van haar.
Friedrich Nietzsche, Zo sprak Zarathustra: 23% gelezen (van de proloog althans); lukt dat wel, dat vertaalde Duits op vakantie in Groot Brittannië? Nee, dat denk ik niet.
Ergo: Hannah van Binsbergen, Kwaad gesternte: ongelezen, staat op de lijst van een Post-Lezen na de Nacht-leesclublijst. Beetje verplicht maar uit vrije wil; en: ze heeft veel lof geoogst. Ik ben nieuwsgierig. Verder: Vladimir Nabokov, Lolita: ongelezen, klassieker, dus: te lezen. Na The Original of Laura en Pale Fire (en Pnin, hoewel me dat wat minder boeide) wil ik meer van Nabokov! Goede voeding voor m’n Engels. Killing two birds with one stone.’
Jeroen Vandommele – ‘Het boek dat ik sowieso ga lezen op vakantie in Cornwall heet Station Eleven, van Emily St. John Mandel, het is een boek uit het genre SF/postapocalyps uit 2015 dat erg goede recensies kreeg en dat ik al twee jaar wil lezen. Het gaat over een wereld na een vreselijke ramp, een ziekte (de Georgia flu) die de bevolking heeft gedecimeerd. Het verhaal volgt een groep toneelspelers die trachten met theater en muziek de samenleving terug betekenis te geven. Verder weet ik er niet veel over, maar als liefhebber van het genre en het vrij vernieuwend plot ben ik wel geïntrigeerd.’